fbpx 9x werken aan mentaal welbevinden | Bataljong Overslaan en naar de inhoud gaan

9x werken aan mentaal welbevinden

Home»Boost je kennis»Brede jeugdreflex»Geïntegreerd werken»9x werken aan mentaal welbevinden

9x werken aan mentaal welbevinden

Wat zijn de do’s en don’ts voor lokale besturen die willen werken aan het mentaal welbevinden van jongeren? Dat onderzocht studente Jolien Janssen in een masterproef voor haar studies Agogische Wetenschappen aan de VUB. Na een stevig onderzoek, onderscheidt Jolien 5 succes- en 4 faalfactoren voor lokale besturen.

Snel naar…

  1. Aanpak van het onderzoek
  2. Vijf succesfactoren
  3. Vier faalfactoren

1. Aanpak van het onderzoek

  • Bataljong formuleert jaarlijks één of enkele actuele onderzoeksvragen uit het werkveld voor masterproeven of opdrachten voor hogescholen en universiteiten. Dit onderwerp werd via de Wetenschapswinkel aangeboden aan studenten van oa. de VUB.
  • Jolien kiest in het voorjaar van 2020 na een gesprek met Floor van de Wetenschapswinkel en Tieme van Bataljong voor dit onderwerp. Haar promotor wordt Prof. Dr. Dominique Verté.
  • De onderzoeksvraag wordt op scherp gesteld in het najaar van 2020. De focus komt te liggen op jongeren van 12 tot 18 jaar.
  • Data wordt in het voorjaar van 2021 verzameld via online focusgroepen en online duo-interviews. Er nemen in totaal 22 respondenten deel aan dit kwalitatief onderzoek. Het gaat om een mix van
    • Schepenen van jeugd en welzijn
    • Jeugdambtenaren
    • Hulpverleners
    • Jongeren.
  • Na analyse worden 5 succes- en 4 faalfactoren geformuleerd voor lokale besturen.

2. Vijf succesfactoren

1. Betrokkenheid van jongeren

  • Als jongeren mede-eigenaar zijn van beleid, zijn beslissingen relevanter en effectiever. Het gaat niet enkel over inspraak, maar ook over jongeren aan het roer plaatsen. Uit het onderzoek blijkt dat dit momenteel nog te weinig gebeurt.
  • Respondenten zien veel potentieel in de lokale jeugdraad als kanaal om jongeren een stem te geven. Jongeren in de jeugdraden zijn (potentiële) sleutelfiguren die signalen kunnen capteren en doorspelen aan het beleid.
Geef ze vertrouwen, ondersteun ze. geef ze de middelen, laat ze zichzelf zijn.
bevraagde schepen

2. Geïntegreerde aanpak

  • Het mentaal welzijn van jongeren is een thema waar veel actoren bij betrokken zijn. Goede samenwerking en een dicht netwerk leidt tot beter resultaat, groter bereik, meer budgetten en betere coördinatie van het beleid.
  • Samenwerking moet er zijn met hulpverleners, onderwijs en verschillende lokale beleidsdomeinen (jeugddienst, sociale dienst, vrijetijdsdiensten…).
  • Ook intergemeentelijke samenwerking is nodig. De leefwereld van jongeren overschrijdt immers de gemeentegrenzen, net zoals professionele hulpverlening.

3. Zorgstructuur

  • De mate van hanteren van het subsidiariteitsprincipe is hierbij van belang, met name dat geestelijke gezondheidszorg zo dicht mogelijk bij jongeren georganiseerd wordt en dus grotendeels op lokaal niveau. Lokale besturen lijken deze opdracht serieuzer op te nemen en het aanbod uit te breiden (bvb. via een jongerenpraatpunt, zetelgesprekken of jeugdwelzijnsoverleg). Echter niet alle lokale besturen zetten hier even sterk op in.
  • Samenwerking met andere overheidsniveaus blijft noodzakelijk.
  • Aanbod moet ook steeds laagdrempelig georganiseerd worden. Hierbij gaat het om
    1. Aanbod bekend maken onder de doelgroep
    2. Hulpverleners aanwezig op plekken waar jongeren zijn
    3. Geen afspraken of vele doorverwijzingen. Bvb. via een inloopcentrum of jeugdhuis.
    4. Betaalbare of gratis hulp

4. Vindplaatsgericht werken

  • Hulp- en dienstverlening moet ‘naar buiten treden’, en niet verwachten dat jongeren de eerste stap zullen zetten. Ondersteuning moet zijn waar jongeren zijn. Zo geraakt het aanbod bekender bij de doelgroep, kan er preventief gewerkt worden en escaleren problemen minder.
  • De geïntegreerde aanpak met het onderwijs is hierin cruciaal, bvb. via brugfiguren die een vertrouwensband opbouwen met leerlingen.

5. Regierol

  • De kracht van lokale besturen ligt in het opnemen van een regiefunctie in dit verhaal.
  • Er worden vier aspecten onderscheiden aan het regieverhaal. Lokale besturen moeten
    1. Investeren in preventie, bvb. door ondersteuning van jeugdwerk en verenigingsleven.
    2. Bekendmaken van het bestaand aanbod onder de doelgroep.
    3. Samenbrengen van alle betrokken actoren van de nulde en eerste lijn.
    4. Financieren en faciliteren. Dit gaat enerzijds over een financiële tegemoetkoming van het hulpverleningsaanbod voor inwoners. Anderzijds betreft het de financiele ondersteuning van organisaties die hierrond werken.
Vandaar dat wij ook zeggen ‘wij gaan die ondersteuning wel bieden, wij als stad gaan proberen die brugfunctie te maken.'
bevraagde ambtenaar

3. Vier faalfactoren

1. Geen zorg op maat

  • Het lokaal bestuur moet een gedifferentieerd aanbod voorzien, zodat er geen jongeren uit de boot vallen.
  • Zorg op maat gaat over verschillende elementen:
    1. Toegankelijk aanbod qua tijd en afstand. Ook voor jongeren uit meer afgelegen gemeenten moet een geschikt aanbod voor handen zijn.
    2. Aanbod moet aansluiten bij leefwereld van kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties.
    3. Rekening houden met verschil in leeftijd. Te vaak wordt er op beleidsniveau onvoldoende onderscheid gemaakt tussen jongeren en volwassenen.
Ik kan getuigen wie hier woont, (…) die moet zich 50 minuten, minimaal, verplaatsen naar de eerst dichtstbijzijnde centrumstad. Dus als het aanbod dan daar geconcentreerd wordt, dan betekent dat gewoon niets voor de jongeren die hier opgroeien.
bevraagde hulpverlener

2. Financiering

Het lokaal aanbod ter bevordering van het jongerenwelzijn moet voldoende gefinancieerd zijn. Drie aspecten komen naar voor:

  1. Vaak wordt er gewerkt met tijdelijke projectsubsidies. Het is niet altijd haalbaar die projecten vervolgens te integreren in de reguliere werking zonder deze extra middelen.
  2. Soms worden er onrealistische verwachtingen gekoppeld aan subsidiëring. De focus ligt op frequentie, intensiteit en duur (de FID-parameters) Er is onvoldoende mogelijkheid om jongeren op hun eigen tempo te begeleiden.
  3. De budgetverdeling van de geestelijke gezondheidszorg tussen kinderen en volwassenen op bovenlokaal niveau is ongelijk. Slechts een klein deel van het budget voor gezondheidszorg gaat naar geestelijke gezondheid, waarvan een nog kleiner deel naar kinderen en jongeren.

3. Onvoldoende monitoring

  • Er wordt vaak gebruik gemaakt van ‘trial en error’ voor nieuwe initiatieven of projecten op lokaal niveau. Logischer zou zijn om (meer) ondersteuning te voorzien van reeds bestaande en goed werkende initiatieven.
  • Lokale besturen moeten noden en wensen van jongeren in kaart brengen om hierop in te spelen. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van signalen die hulpverleners oppikken. Meer onderzoek voeren vooraleer beslissingen worden genomen is noodzakelijk.
  • Het effect van genomen maatregelen wordt onvoldoende gemeten of gemonitord.

4. Lokale knelpunten

Ook op lokaal niveau kunnen er enkele knelpunten voorkomen:

  • Een slecht contact van het lokaal bestuur met hun netwerk (hulpverleners, onderwijs en middenveld).
  • Versnippering van het welzijnsveld. Dit gaat enerzijds over het (lokale) aanbod naar jongeren en anderzijds de versnippering tussen beleidsniveaus. 
  • Uitval van personeel. Als sleutelfiguren uitvallen of weggaan, kan dit een negatief effect hebben op het netwerk en de lokale werking.
Er zijn echt veel initiatieven, maar het is te los van mekaar. Er mag wat meer coördinatie inzitten.
bevraagde schepen

Contact opnemen met Jolien kan via haar LinkedIn-profiel

 

In functie van kennisdeling rond mentaal welbevinden werkt Bataljong samen met het Fonds GavoorGeluk. Bataljong maakt deel uit van het Netwerk Warm Vlaanderen, ondersteunt het concept Warme Steden & Gemeenten. We delen onze expertise rond de brede jeugdreflex en kinderrechten en bouwen samen aan een toekomstgericht en veerkrachtig Vlaanderen.

Verlinde
Tieme
Coördinatie breed jeugdbeleid
03 821 06 04

Contacteer ons

Bataljong vzw
Ossenmarkt 3
2000 Antwerpen
03/821.06.06
info@bataljong.be

Volg Bataljong