Decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten
Decreet Buitenschoolse Opvang en Activiteiten
Wat is het BOA-decreet?
Op 1 januari 2021 trad het decreet van 3 mei 2019 houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten, kortweg het BOA-decreet, in werking.
Met dit decreet streeft de Vlaamse overheid naar een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse opvang en activiteiten voor alle kinderen en gezinnen. Het decreet heeft doelstellingen op drie niveaus:
-
Zoveel mogelijk ontplooiingskansen en speelmogelijkheden creëren voor de kinderen, met zoveel mogelijk keuzevrijheid en voldoende aandacht voor rust
-
De combinatie tussen arbeid, een opleiding en een gezin mogelijk maken voor ouders
-
Op niveau van de samenleving inzetten op sociale cohesie en gelijke kansen
Om tot dit geïntegreerd aanbod te komen en die drie doelstellingen te bereiken zullen de verschillende lokale actoren (onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd, sport…) zoveel mogelijk moeten samenwerken. Hierbij neemt het lokaal bestuur de rol van regisseur op zich. Dit houdt in dat zij coördineren, verbinden, netwerken, afstemmen én beslissen over de besteding en verdeling van middelen. Deze middelen kunnen gaan over personeel, logistiek, infrastructuur en financiële middelen.
In het decreet is bepaald dat er een lokaal samenwerkingsverband moet worden opgericht. Dit gebeurt op initiatief van het lokaal bestuur, indien dit niet gebeurt kan iemand anders dit opnemen. Het lokaal samenwerkingsverband heeft drie opdrachten: adviseren van het lokaal bestuur, acties formuleren en coördineren en de Nederlandse taal stimuleren.
Vanaf januari 2026 beslist niet meer Opgroeien, maar het lokaal bestuur zelf over de verdeling van de subsidies voor buitenschoolse opvang en activiteiten in hun stad of gemeente. De subsidies die het lokaal bestuur hiervoor krijgt, hangt af van het aantal inwonende kinderen en het aantal schoolgaande kinderen op hun grondgebied. Tussen 2026 en 2030 komt er naast dit basisbedrag een bedrag bij rond toegankelijkheid, op basis van het gewogen aantal kinderen dat opgroeit in een financieel kwetsbaar gezin. Op basis van welk criterium dit bepaald zal worden, is nog niet beslist. Ook krijgen lokale besturen die meer dan 40% van hun subsidies verliezen, tegenover de subsidies die ze voor 2026 kregen voor de organisatie van hun buitenschoolse opvanglocaties, een compensatie.
Vanaf 2030 valt deze compensatie weg en wordt het deel van de subsidie rond toegankelijkheid vervangen door een bedrag dat afhankelijk is van de mate waarin kinderen uit kwetsbare gezinnen en kinderen met een bijkomende ondersteuningsnood bereikt worden. Op welke manier dit bereik geïnterpreteerd zal worden en hoe lokale besturen hier dan over zullen moeten rapporteren of registeren, is nog niet duidelijk.
In de nieuwsbrief van Opgroeien voor lokale besturen van oktober 2021 vind je terug hoeveel BOA-subsidies jouw stad of gemeente zal krijgen in 2026. Dit bedrag is enkel het basisbedrag en is inmiddels niet meer actueel, maar het geeft wel een indicatie.
Het lokaal bestuur mag niet volledig zelf beslissen hoe het de BOA-subsidies besteedt en verdeelt. 50% van de subsidies moet gaan naar aanbod met het kwaliteitslabel kleuteropvang. Dit label kan door iedereen aangevraagd worden bij Opgroeien, meer informatie over de voorwaarden en de aanvraag vind je hier. Iedere opvang met een attest van toezicht of erkenning kreeg sinds 2022 automatisch het kwaliteitslabel toegekend. 75% van de totale subsidie moet gaan naar de opvang van schoolkinderen, waaronder dus onder meer aanbod met kwaliteitslabel. De laatste 25% van de totale subsidies kan ten slotte gaan naar de bredere doelstelling van het decreet, bijvoorbeeld het geïntegreerd aanbod, extra aanbod aan activiteiten, een BOA-coördinator…
Deze bestedingsregels tonen duidelijk aan dat de Vlaamse overheid wil inzetten op kwalitatief aanbod voor kleuters. Hiernaast vragen ze bijzondere aandacht voor de toegankelijkheid van het aanbod voor kinderen uit kwetsbare gezinnen en voor kinderen met bijkomende ondersteuningsnoden, en tot slot voor het efficiënt gebruik van infrastructuur.
Stappen richting de uitrol van het BOA-decreet
We zien enkele stappen om tot de uitrol van het BOA-decreet te komen.
1. Intern draagvlak creëren
Voor de uitrol van het BOA-decreet zal je andere diensten en politici moeten betrekken. Door hen te erkennen, waarderen en betrekken, stimuleer je hun actieve betrokkenheid. Dat zal ervoor zorgen dat ze in een latere fase meer bereid zullen zijn om mee te denken en bijvoorbeeld mee data te verzamelen voor de omgevingsanalyse. De diensten hebben tenslotte heel wat kennis en expertise waar je gebruik van kunt maken, erken en waardeer dit ook.
Intern draagvlak zorgt voor een basis voor de betrokkenheid van bij het begin en helpt bij het creëren van duidelijke verwachtingen. Zorg ervoor dat iedereen binnen je bestuur op de hoogte is van het decreet en de doelstellingen en opdrachten voor het lokaal bestuur kent.
Mogelijks bots je bij het toelichten van het BOA-decreet en haar doelen op wat weerstand. BOA is een verhaal waarbij verschillende sectoren moeten gaan samenwerken. Die verschillende sectoren denken veelal vanuit hun eigen perspectief. Zo kunnen er bijvoorbeeld reacties komen als: “wij zijn geen kinderopvang” vanuit vrijetijdsactoren of “kinderopvang is niet onze kerntaak” vanuit het onderwijs. Het is belangrijk om te benadrukken dat hoewel kinderopvang inderdaad niet de eerste opdracht van deze partners is, ze wel als gemeenschappelijk opdracht hebben om kansen te creëren voor kinderen. Dat maakt van BOA een gedeelde verantwoordelijkheid.
Maak bij het samen nadenken over wat BOA kan betekenen voor hun eigen dienst/organisatie/school… het decreet ook niet te groot. Het BOA-decreet klinkt op het eerste gehoor als iets zeer groot, maar het kan heel veel betekenen. Mogelijks gebeurt er al heel veel, wat onder de doelen en visie van het BOA-decreet vallen, maar wordt dit nu nog niet zo benoemd. Dat kan een goed vertrekpunt zijn, erken en benoem dat ook zo.
Hou er rekening mee dat het creëren van intern draagvlak tijd vraagt en dat niet iedereen van bij het begin een grote betrokkenheid zal voelen. Dit zal dan ook een doorlopende opdracht zijn die voortdurende aandacht vereist.
2. Interne werkgroep oprichten
Een aantal mensen moeten tijd en mandaat krijgen voor de uitwerking van het decreet. Tijdens de uitrol van het decreet zijn dat een aantal trekkers en/of een werkgroep. Na de uitrol wordt dit een stuurgroep en het lokaal samenwerkingsverband.
De werkgroep bestaat bij voorkeur uit mensen uit verschillende betrokken diensten, bijvoorbeeld iemand vanuit de buitenschoolse kinderopvang, iemand vanuit vrije tijd, iemand vanuit de sociale dienst… Deze werkgroep heeft een door het College, MAT of de algemeen directeur goedgekeurd werkplan met een concrete timing en mandaat. Denk hier ook al na of je externe partners moet betrekken, en wanneer.
3. De actuele situatie in kaart brengen: omgevingsanalyse
Breng het huidige aanbod aan opvang en activiteiten op je grondgebied in kaart. Waar is er momenteel aanbod in je stad/gemeente? Wat voor aanbod is dit? Wie zijn de organisatoren van het aanbod? Wat is de eigenheid van het aanbod? Tegen welke uitdagingen botsen de organisatoren? Waar liggen mogelijkheden tot (meer) samenwerking? Bekijk dit zeker ook eens vanuit een bredere blik op vrijetijdskansen, en neem dus ook zaken mee die niet per se in de scope van het BOA-decreet vallen. Op die manier vermijd je dat het BOA-decreet iets wordt dat volledig los komt te staan van de rest.
Naast de aanbodzijde is het uiteraard van belang om zicht te krijgen op de noden van kinderen en ouders. Dit kan op verschillende manieren: een online bevraging, belevingsonderzoek bij kinderen… Hiervoor vind je alvast heel wat handvaten, tips en tools in de toolkit voor Kindvriendelijk beleid, die je kan vertalen naar je eigen context en het kader van het BOA-decreet.
4. Ontwerpvisie formuleren
Een gedeelde visie op buitenschoolse opvang en activiteiten zorgt voor richting van waar jullie naar toe gaan. Mogelijke onderdelen van een visie zijn het doel voor kinderen, het doel voor ouders en de rol van het lokaal bestuur, de stuurgroep en het lokaal samenwerkingsverband. Belangrijk hierbij is om visie te durven maken zonder de druk van het financieel plaatje. Die financiële druk kan je beperken in het nadenken over je droombeeld voor de toekomst en limiteert je al op voorhand.
Mogelijks kan deze visual je inspireren bij het nadenken over een visie. Ze kwam tot stand vanuit een lerend netwerk met onder ander Netwerk Lokaal Sportbeleid, Vlaamse Dienst Speelpleinwerking en VVSG en vertrekt vanuit de kinderrechten.
Je kan eerst werken aan een ontwerpvisie met de interne werkgroep. Die kan je dan later stapsgewijs aftoetsen en bijsturen bij partners en betrokkenen, en dan later ook verspreiden.
5. Werkvormen ontwerpen (en eventueel experimenteren)
Vanuit de omgevingsanalyse en de (ontwerp)visie ga je over tot het ontwerpen van mogelijke werkvormen voor hoe het BOA-decreet eruit zal zien in je stad/gemeente. Dit kan je bijvoorbeeld doen aan de hand van scenario’s waarin je dit volledig uitwerkt: financiële impact, voor- en nadelen, voorwaarden… Je kan bijvoorbeeld scenario’s uitwerken voor de wijze waarop het opvangsysteem in grote lijnen werkt, zowel tijdens het schooljaar als tijdens de schoolvakanties. Maar ook voor de wijze waarop het netwerk geregisseerd wordt kan je één of meerdere scenario’s uitwerken.
Je kan ervoor kiezen om telkens een small, medium en large scenario uit te werken waarbij een verschil zit op de financiële impact maar dus ook op de impact voor kinderen, ouders en partners. Deze scenario’s kan je bijgevolg voorleggen aan het politiek kader die hierin een keuze zal moeten maken. Aan de hand van scenario’s kan je ervoor zorgen dat die keuze een beter geïnformeerde keuze is doordat op voorhand reeds nagedacht is op de impact op verschillende vlakken.
Tijdens deze fase kan je zeker ook al eens een experiment opzetten. Door te experimenteren en het ook zo te benoemen geef je jezelf ruimte om zaken uit te proberen en fouten te maken.
Hou hierbij in je achterhoofd dat iets niet overal hoeft te werken om te werken. Niet op elke plek in je gemeente moet BOA er exact hetzelfde uitzien, het moet wel overal gelijkwaardig zijn.
6. Verexternen
BOA doe je niet alleen! Je zal partners moeten zoeken: vrijetijdsaanbieders, scholen, opvangorganisatoren, armoedepartners, ouders en kinderen… Maak een plan op voor hoe je die externe partners zal betrekken en een plan voor de interne en externe communicatie rond BOA.
Je hoeft hiervoor niet noodzakelijk een volledig nieuwe overlegstructuur op te richten. Gebruik en versterk de bestaande netwerken en platformen (denk aan adviesraden, Lokaal Overleg Kinderopvang, scholenoverleg…), maar ga wel op zoek naar een nieuw kruispunt voor BOA hierin.
Deze zes stappen kunnen ook in een andere volgorde doorlopen worden en zullen ongetwijfeld in elkaar doorlopen. Vergeet vooral onderweg het doel niet: vrijetijdskansen voor kinderen.
Begeleidingsmogelijkheden bij Bataljong
De uitrol van het BOA-decreet is niet altijd evident. VVSG bracht in maart 2024 in kaart hoe ver de lokale besturen op dat moment reeds stonden, aan de hand van een online vragenlijst die door 150 lokale besturen werd ingevuld. Hieruit bleken enkele opvallende zaken:
-
92% van de respondenten gaf aan dat ze gestart zijn met de uitrol van het BOA-decreet in het lokaal beleid van hun stad of gemeente
-
Iets minder dan de helft (45%) bracht de noden en behoeften van ouders, kinderen of partners in kaart via een omgevingsanalyse
-
Bij twee derde van de respondenten is er nog geen eensgezindheid en een gedragen visie
-
Lokale besturen benadrukken wel dat ze intern constructief samenwerken rond buitenschoolse opvang en activiteiten
-
Maar de samenwerking met externe partners verloopt minder vlot. Een kwart van de respondenten zette nog geen stappen naar de externe partners.
-
63% van de respondenten benoemt een tekort aan financiële middelen als belangrijkste drempel voor de implementatie van het BOA-decreet.
-
Ook de lokale verkiezingen die een rem zetten op het nemen van beslissingen vormen een drempel, voor 63%
-
Iets meer dan de helft (53%) duidt “te weinig tijd voor de uitrol” aan als een moeilijkheid en nog eens 37% wijst op de onduidelijkheden in de regelgeving als belemmering
Het volledige rapport kan je hier lezen.
Voor heel wat van deze aspecten kan je rekenen op ondersteuning vanuit Bataljong. We kunnen een begeleiding op maat bij je komen doen, waarbij we een traject afleggen samen met een trekker en een werkgroep. Daarbij kunnen we je ondersteuning bieden bij de volgende stappen:
-
In kaart brengen van de huidige situatie: omgevingsanalyse
-
Nadenken over een visie
-
De stap zetten naar externe partners
Meer informatie over de mogelijkheden hiervan vind je hier.
Daarnaast kunnen we een inspiratiesessie komen geven voor een groep stakeholders. Tijdens die sessie nemen we je mee in het BOA-decreet en denken we samen na wat dit kan betekenen in jouw stad of gemeente. Meer info hierover vind je hier.