
Een omgevingsanalyse maken binnen lokaal jeugdbeleid
Een omgevingsanalyse maken binnen lokaal jeugdbeleid
Een omgevingsanalyse kan helpend zijn om beleid efficiënt, relevant en afgestemd op de noden van degene die het beleid wenst te bereiken af te stemmen. Dat bewijst bijvoorbeeld de omgevingsanalyse in het meerjarenplan, een bovendien verplicht onderdeel van dat meerjarenplan.
In dit artikel ontdek je meer info over hoe jij zelf een omgevingsanalyse kan uitvoeren en hoe de omgevingsanalyse van het meerjarenplan tot stand komt.
Zelf aan de slag met een omgevingsanalyse
“Meten is weten”, “kennis is macht”, “we moeten leren uit onze geschiedenis”,… Er zijn massa’s uitdrukkingen en quotes die wijzen op het belang van inzicht in wat er op een bepaalde plek of in een bepaalde context leeft. Dat is niet toevallig, want het is net die kennis die ervoor zorgt dat we sterkere strategieën, beleid en acties kunnen uitwerken aansluitend bij de eigenheid van een lokale context of doelgroep. Maar welke informatie heb je dan precies nodig? Waar vind je die? En hoe ga je daar mee aan de slag?
Je hebt verschillende soorten informatie om te verwerken in jouw analyse. Globaal gezien zijn er 3 groepen: cijfermatige data, belevingsdata en verhalen en (eigen) ervaringskennis. Die soorten informatie zijn complementair aan elkaar. Zie het als een foto. De cijfermatige data vormen de contouren, zij geven scherpte – maar geen kleur en textuur. De kleur komt van de verhalen en belevingsdata. De praktijkervaringen tot slot, die zie je in de stijl en compositie van een beeld terugkomen. Je kan zelf kiezen hoe je de drie groepen combineert en hoe je je analyse opbouwt. Je kan vertrekken vanuit de kwantitatieve data – de contouren – om die nadien in te kleuren. Maar je kan even goed vanuit jouw eigen praktijkkennis vertrekken en daar de complementaire verhalen voor gaan verzamelen. Er is hierin geen juist of fout. Wel is het belangrijk om te beseffen dat de soort data die je gebruikt gaat bepalen hoe jouw beeld, jouw analyse er nadien gaat uitzien.
Voor je in de data duikt, zorg je best voor een duidelijke focus. Wat wil je te weten komen?
Wat moet op de foto staan die je wil maken? Formuleer enkele ‘onderzoeks’vragen, die helpen jou om niet te verdwalen in de data.
Kwantitatieve data - de contouren van onze foto
Er zijn bijzonder veel cijfers beschikbaar over de (lokale) situatie in Vlaanderen. Ondertussen is heel wat van die data ook gebundeld in een aantal monitoren en dashboards.
Provincie in cijfers is zo’n dashboard dat data uit verschillende bronnen samenbrengt en dat de mogelijkheid geeft om te vergelijken overheen de tijd en tussen gemeenten, provincies en ‘Belfiusclusters’. Je kan ook steeds terugvinden van waar de data komen. Zo kan je bij die bron verder op zoek naar meer info of verdere details.
Enkele relevante cijfers om op te zoeken:
- Het percentage kinderen en jongeren onder de 18 jaar en onder 24 jaar.
- Het aantal jongeren dat voor het eerst zal gaan stemmen
- Bevolkingsaantal en bevolkingsdichtheid
- Kansarmoede-index (via deze website vind je de kansarmoede-index per deelgemeente terug)
- Diversiteit in woontypes
- Het aantal vroegtijdige schoolverlaters en het aantal GOK-indicatoren
- Het aandeel kinderen en jongeren die naar school gaan in onze gemeente of in buurgemeenten
Financieel profiel lokaal bestuur is ook nog zo’n boeiend platform. Hier krijg je op een eenvoudige manier inzicht in de uitgaven, ontvangsten, financieel evenwicht en schulden van je lokaal bestuur en kan je makkelijk vergelijken met andere lokale besturen.
De gemeente- of stadsmonitor brengt objectieve data samen met de resultaten van een Vlaamsbrede survey. Deze survey werd in 2022 afgenomen – de nieuwe data worden in het najaar 2023 ter beschikking gesteld.
Nog een databank die we er graag uitlichten, is de JOP-databank. Het JOP – Jeugdonderzoeksplatform – bevraagt op regelmatige basis jongeren over heel Vlaanderen en Brussel. Naast de eigen analyses, stellen ze de data ook ter beschikking op hun website. Je kan dus zelf nagaan hoeveel boeken jongeren gemiddeld thuis liggen hebben, welke radiozender de voorkeur heeft, hoeveel jongeren lid zijn van een jeugdvereniging of hoe goed jongeren zich in hun vel voelen.
Voor een overzicht van meer jeugdonderzoek kan je ook hier terecht.
Tot slot lichten we ook graag de SDG-monitor toe. Een handige dataset met meer dan 200 indicatoren die jou een beeld geven over hoe jouw gemeente scoort op vlak van de SDG’s.
Op zoek naar nog meer data? Check dan dit lijstje (handleiding data-analyse — enkel voor leden Bataljong) aan bronnen zeker ook eens. Je vindt daar trouwens nog extra handvatten om zelf met data aan de slag te gaan.
Wil je zelf een vragenlijst opstellen? Kijk dan zeker ook even naar de vragenlijsten in de toolbox voor kindvriendelijke steden en gemeenten (enkel voor leden van Bataljong). Ze bieden je een handig overzicht om inspiratie uit te halen of zelf mee aan de slag te gaan.
Kwalitatieve data - verhalen en beleving - de kleur van onze foto
Bij sommige cijfers of data heb je het gevoel dat die meer vragen oproepen, of dat je wil weten wat er achter zit. En daarvoor hebben we de verhalen en beleving nodig van onze (jonge) inwoners en gebruikers.
We gaan hiervoor veel minder aan de slag met surveys of enquêtes, maar wel met interviews, gesprekken en creatieve methodieken, om zo echt in de diepte te kunnen gaan.
Globaal hebben we drie groepen methodieken.
Interviews en gesprekken
Dit is de meest gekende vorm om op zoek te gaan naar die kwalitatieve data. Met een goede gespreksleidraad kan je snel tot in de diepte gaan en kan je ervaringen makkelijk capteren.
Let op: vraag bij kinderen zeker naar ervaringen en niet naar meningen. Een mening is een uitgekristalliseerd idee op basis van ervaringen en input, en dat onder woorden brengen is voor kinderen nog een zeer hoogdrempelige taak. Vragen naar ervaringen is makkelijker voor hen én levert ons heel rijke data op.
Je kan hier zeker ook ‘hulpmiddelen’ voor gebruiken – denk aan kaarten of foto’s. Het gesprek in spelvorm gieten werkt, zeker bij jongere leeftijdsgroepen, vaak om te zorgen voor een ongedwongen sfeer.
Doe-methodieken
Soms werkt ‘praten over’ niet altijd om de nodige informatie te weten. Dan kan het helpen om voor een doe-aanpak te kiezen.
- Door een buurt wandelen en op zoek gaan naar de veilige en minder veilige plekken.
- Jongeren een week lang een fotodagboek laten bijhouden, om zo zicht te krijgen op de kleine gelukjes en uitdagingen uit hun leefwereld.
- Samen dingen bouwen of ontwerpen (bvb. met legoblokken of oude paletten) kan ook een manier zijn om kansen en noden in het vizier te krijgen. Dit samen bouwen kan tevens een manier zijn om ongedwongen in gesprek te gaan en dus ook minder ruimtelijke thema’s aan te kaarten.
Groepsgerichte methodieken
De twee bovenstaande groepen zijn gericht op individuen of kleine groepen. Wil je graag toch met grotere groepen aan de slag, dan zijn er manieren om toch gericht extra informatie te verzamelen.
- Individuele reacties verzamelen: Ideeënbussen, babbelboxen of post-its zijn manieren om snel input te capteren. Je focust hierbij vooral op snelle input en reacties en minder op onderlinge interactie.
- Voor die onderlinge interactie zijn methodieken als een world café of een serious game goede insteken. Deze leveren vaak heel wat informatie op, maar vragen meer menskracht om georganiseerd te krijgen.
Praktijkervaring als derde laag
De derde laag van je foto, is de stijl en compositie ervan. Het gaat dus om wat jij als fotograaf aan praktijkervaring inbrengt.
- Die praktijkervaring haal je uit je eigen alledaagse contacten en werk.
- Je kan ook op zoek gaan naar die ervaringen, door mee op pad te gaan met sleutelfiguren uit je gemeente of door echt in de buurten aanwezig en aanspreekbaar te zijn.
- Wil je je echt volledig onderdompelen in de leefwereld van (jonge) inwoners, ga dan eens meedraaien in lokale organisaties. Zoek die situaties op waardoor je echt weet hoe bepaalde maatregelen of situaties het leven van kinderen en jongeren beïnvloeden.
Hoe ga je verder met al deze data?
Je hebt nu heel wat bestaande data opgezocht, misschien heb je het bestaande jeugdbeleid ook wel geëvalueerd? Waarschijnlijk heb je nu al een schat aan informatie. Nu is het kunst om het overzicht goed te bewaken en mogelijke gaten in jouw expertise te detecteren. Dat doe je aan de hand van volgende stappen:
STAP 1: Maak een overzicht van alle info die je verzamelde
Probeer alle informatie die je verzamelde in een handig overzicht te bewaren. Je kan zelf kiezen hoe uitgebreid je dit doet, maar zorg er vooral voor dat je het overzicht bewaakt. Dat kan door eenzelfde structuur aan te houden voor het oplijsten van gegevens (bijv. wat — over welke doelgroep — bronnen — extra linkjes). Je kan (achteraf) ook categorieën of tags toevoegen zodat je verschillende informatie kan bundelen. Bovendien kan je jouw eigen bedenkingen of de zaken die je opvallen hier al bij noteren.
Handige online tools hiervoor zijn onder andere OneNote, Milanote, Lists van Microsoft en Excel.
Het kan ook visueler, je zou bijvoorbeeld een postermuur kunnen maken waarop je heel wat informatie verzamelt en verder aanvult. Leg eventueel verbanden door posters met draad te verbinden. Pluspunt, hang dit op op een plek waar jouw collega’s of kinderen en jongeren zelf ook komen. Een betere gespreksstarter bestaat haast niet!
Heb je al eens gedacht aan een signalenboekje? Ga je in gesprek met kinderen, jongeren, verenigingen, leerkrachten,… en vang je een individueel signaal op, dan noteer je dat best in een boekje. Na een tijdje heb je een waardevol instrument. Wanneer je alle signalen herleest ga je op zoek naar rode draden en opvallende zaken.
STAP 2: Waar wil je iets over weten?
Nu je zicht hebt op wat je weet, bedenk je best wat je graag (nog) zou weten. Stel dat je bijvoorbeeld al heel wat informatie hebt over tieners, dan kan je erover nadenken of je niet nog meer informatie wil te weten komen over jonge kinderen of pendelende studenten? Het kan helpen om enkele persona’s op te stellen. Heb je genoeg zicht op hoe jonge kinderen de gemeente beleven? Wat pendelende studenten van hun onderwijsstad vinden of hoe de tieners in de deelgemeente hun vrijetijd invullen? Maar ook op vlak van thema’s en topics kan je misschien nog verbreden. Brainstorm erop los of haal inspiratie in deze lijst met kwalitatieve beleidsindicatoren (let op, enkel voor leden van Bataljong).
STAP 3: Prioritiseer
Vervolgens leg je beide stappen samen. Je weet wat je wil weten en wat je momenteel al weet. In principe kan je direct aan de slag: onderzoek die zaken waar je momenteel nog niet veel over weet maar graag meer zou willen weten. Echter is daar niet altijd evenveel tijd voor. Daarom kan je best prioriteiten leggen.
Gebruik bijvoorbeeld volgend afwegingskader. Je bekijkt hierbij of je al voldoende kennis hebt over een topic en weegt dit af tegen hoe belangrijk het is om in het bezit te zijn van deze informatie. Natuurlijk kan je ook nog andere afwegingsfactoren kiezen, denk bijvoorbeeld aan haalbaarheid, de impact en het feit of jij dit moet doen of iemand anders dit kan opnemen. Op basis van deze oefening kan je bepalen waarover je nog meer informatie wil verzamelen. Het is dus mogelijks tijd voor extra onderzoek, denk aan participatieve methodieken (bevraging, belevingsonderzoek,...) of ga via anderen op zoek naar nog extra informatie.
In de zomer van 2023 namen we een podcast op over het nut van cijfers en onderzoek. Bij ons te gast waren Paulien Verbeeck (jeugdconsulente in Dendermonde), Susan Lagaert (postdoctoraal onderzoeker bij de UGent en coördinator van het jeugdonderzoeksplatform (JOP)) en Imke Pichal (toenmalig coördinator kindvriendelijke steden en gemeenten bij Bataljong).
De omgevingsanalyse van het meerjarenplan
De omgevingsanalyse is één van de verplichte bijlagen bij het meerjarenplan (zie hier meer info over de beleids- en beheerscyclus). Ze wordt opgemaakt door de ambtenarij en is richtinggevend voor de verdere opmaak van het meerjarenplan. Maar ook buiten de opmaakperiode van het meerjarenplan is de omgevingsanalyse een waardevol instrument. Ze helpt om evoluties en signalen uit de omgeving, zoals nieuwe noden of veranderende uitdagingen, tijdig te detecteren en er vervolgens gepast op in te spelen binnen het beleid. Zo is het een handige tool om basisgegevens over kinderen en jongeren in jouw gemeente/ stad in kaart te brengen én om de noden en uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden op de kaart te zetten, zowel op structurele momenten als wanneer zich nieuwe beleidsvragen aandienen.
Wat staat er in zo'n omgevingsanalyse
Grootste tip, bekijk het eens! Zoek even op de term “omgevingsanalyse meerjarenplan” en je vindt een hele hoop voorbeelden. Vergeet daarbij zeker ook jouw eigen gemeente of stad niet even te googelen.
Over het algemeen is een omgevingsanalyse opgebouwd met twee hoofdstukken. Enerzijds is er een interne analyse. “Hoe werkt de organisatie?”, “Lopen samenwerkingen goed?”, … Misschien krijg jij als medewerker wel een vragenlijst die hiernaar peilt.
Anderzijds zullen er externe analyses worden uitgevoerd. Hierbij wordt echt een foto genomen van de omgeving (= gemeente/stad). Om deze analyse uit te voeren kan er enerzijds geput worden uit bestaande data (uit databanken of eerdere onderzoeken). Hierbij kunnen zowel algemene tendensen (die gelden voor heel Vlaanderen) als contextspecifieke tendensen worden bekeken.
In verschillende omgevingsanalyses wordt bijvoorbeeld het DESTEP-model gebruikt om data te verzamelen. Dit model geeft een overzicht van factoren die interessant zijn om in kaart te brengen.

Daarnaast wordt de externe analyse best ook gevoed door stakeholdersbevragingen. Dit kan het opnemen van memoranda van bijv. adviesraden of belangengroepen bevatten maar ook extra burgerbevragingen zijn mogelijk.
Ook kan een overzicht van belangrijke stakeholders voor de gemeente/stad mee worden opgenomen in dit overzicht.
Een veelgebruikte methode om de interne en externe analyses uit te voeren is aan de hand van een SWOT-analyse. SWOT staat voor Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), opportunities (kansen) en threats (bedreigingen). Deze categorieën worden schematisch voorgesteld aan de hand van twee assen.

Hoe komt een omgevingsanalyse tot stand?
Aangezien de omgevingsanalyse richtinggevend is voor de opmaak van het meerjarenplan, moet deze dus ook klaar zijn voor er aan het schrijfproces van het meerjarenplan gestart wordt. Ook los van dat traject kan ze ingezet worden om op basis van nieuwe signalen bij te sturen. Aangezien de ambtenarij dit document opstelt, ligt het trekkerschap vaak bij het managementteam (kortweg MAT). Hierin zetelen minstens de algemeen directeur, de financieel directeur en de burgemeester (enkel raadgevende stem). Daarnaast kunnen ook andere functies lid zijn van het MAT (denk bijv. aan sectorhoofden, diensthoofden,…).
Een ambtelijke inspiratienota of memorandum?
In de omgevingsanalyse wordt de omgeving objectief beschreven. Er is ruimte voor uitdagingen en tendensen, zonder dat hier al een antwoord op wordt geboden. Vaak wordt hiernaast of geïntegreerd aan dit rapport ook een inspiratienota of memorandum vanuit de ambtenarij geschreven. Hierin mogen wel antwoorden gegeven worden op uitdagingen. Kortom, ook zeker de moeite om te kijken of dit geschreven wordt en hoe jij er mee aan kan werken.
Hoe ga ik er concreet mee aan de slag?
Verkiezingen in aantocht? Zet dan zeker zelf de eerste stap en bevraag wanneer en hoe de omgevingsanalyse in jouw stad of gemeente tot stand zal komen. Kinderen en jongeren vormen ongeveer één vijfde van het inwonersaantal in jouw gemeente/stad, jij bent de ambassadeur die ervoor zorgt dat data en cijfers over hen maar ook de meningen van hen opgenomen worden in de omgevingsanalyse.