fbpx Beleidsdossier: geïntegreerd jeugddecreet | Bataljong Overslaan en naar de inhoud gaan

Beleidsdossier: geïntegreerd jeugddecreet

Laatste update: 28 februari 2024


De Vlaamse regelgeving voor jeugdwerk en -beleid veranderde in de loop van 2023. Zo kwam er onder impuls van Vlaams minister van jeugd Benjamin Dalle het 'Decreet over het jeugd- en kinderrechtenbeleid en de ondersteuning van het jeugdwerk'. Door sommigen het 'geïntegreerd jeugddecreet' of kortweg 'jeugddecreet' genoemd. Het decreet is goedgekeurd op 23 november 2023 en ging in op 1 januari 2024. 

Wat is de impact op lokaal jeugdbeleid? Lees het hier.

Snel naar...

  1. Wat is het geïntegreerd jeugddecreet? 
  2. Update 22 februari 2024: het Jeugddecreet - Wat is de verwachte impact op lokaal jeugdbeleid?

1. Wat is het geïntegreerd jeugddecreet?

Samenbrengen van 4 bestaande decreten

Vier verschillende Vlaamse decreten werden samengebracht in één jeugddecreet. Het gaat om deze vier decreten.

  1. Vernieuwd Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleid
  2. De subsidiëring van het bovenlokaal jeugdwerk, jeugdhuizen en jeugdwerk voor bijzondere doelgroepen
  3. De ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid
  4. Aanvullende subsidies voor tewerkstelling in de culturele sector (DAC)

Concreet was de ambitie om te zorgen voor zowel een juridische als een inhoudelijke hertekening van het regelgevend kader.

7 uitgangspunten

Vlaanderen schoof bij aanvang van het traject naar dit geïntegreerd decreet de volgende uitgangspunten naar voor.

  1. Een jeugdbeleid met een sterk jeugd- en kinderrechteninstrumentarium én een sterk ondersteuningsbeleid.
  2. Een Vlaams jeugdbeleid dat vertrekt vanuit een complementariteit met het lokale en bovenlokale niveau.
  3. Een jeugdbeleid waar participatie centraal staat.
  4. Een divers jeugdwerk vertrekkende vanuit een duidelijk en coherent subsidiëringsbeleid.
  5. Een jeugdbeleid met rechtszekerheid voor alle structureel ondersteunde organisaties.
  6. Een efficiënte bovenbouw waar samenwerking centraal staat. 
  7. Een wetenschappelijk onderbouwd jeugdbeleid.

Timing van het traject

  • Het traject begon in het najaar van 2021. 
  • Uiteindelijk werd het decreet goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 23 november 2023. 
  • Het decreet ging in vanaf 1 januari 2024.

De rol van Bataljong in het traject

Bataljong is als belangenbehartiger van lokaal jeugdbeleid uiteraard actief betrokken in het proces. 

Op het einde van het traject gaven we onze standpunten mee in een schriftelijke analyse die we op vraag maakten voor de Commissie jeugd van het Vlaams Parlement, in functie van de hoorzitting rond het geïntegreerd jeugddecreet op 19 oktober 2023. 

2. Het jeugddecreet - Wat is de verwachte impact op lokaal jeugdbeleid?

Verplichting van de lokale jeugdraad blijft (artikel 48 en 49)

  • Gekoppeld aan bredere participatie van kinderen en jongeren aan het lokale beleid, blijft de inrichting van de lokale jeugdraad als belangrijk instrument om die participatie mee te organiseren decretaal verankerd en dus verplicht
  • Er werd weinig gewijzigd aan hoe het voorheen in het decreet lokaal jeugdbeleid stond. 
    • Elke gemeenteraad moet een jeugdraad oprichten of een bestaande jeugdraad erkennen met het oog op inspraak bij de voorbereiding en de uitvoering van het jeugdbeleid, in het bijzonder met het meerjarenplan. 
    • Jeugdraden kunnen op eigen initiatief advies uitbrengen. Dit advies is niet bindend. Het college van burgemeester en schepenen motiveert bij beslissingen waarom het adviezen maar gedeeltelijk of niet volgt. 
    • Er staan bepalingen in het over hoe de jeugdraad kan samengesteld worden. 
      • Kunnen lid worden van de jeugdraad: kinderen en jongeren uit de gemeente, gecoöpteerd door de jeugdraad en afgevaardigden van lokale jeugdwerkinitiatieven. 
      • Mogen geen lid worden van een jeugdraad: politieke mandatarissen en personeelsleden van het lokaal bestuur.. 
      • Het lidmaatschap van de jeugdraad kan niet als voorwaarde voor lokale subsidiëring worden gesteld.
  • Voor de jeugdraad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel zijn er aparte bepalingen (artikel 49)

Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden jeugd (artikel 38)

  • De gevraagde verbreding van 'jeugdwerk' naar '(breder) jeugdbeleid' is opgenomen.
  • De verruiming van enkel subsidiëring voor projectvereniging naar ook andere juridische vormen. Zo kunnen ook dienstverlenende verenigingen subsidies aanvragen. 
  • Er is nog steeds sprake van een cofinanciering door lokale besturen van minimaal 50% van de werkingsmiddelen.
  • De periode voor subsidies blijft gekoppeld aan de legislatuur, en blijft dus om de 6 jaar aan te vragen. De eerstvolgende keer is in 2026. Het dossier moet ingediend worden op 1 juni 2026. Er volgt nieuws op 30 september 2026. De beleidsperiode gaat in op 1 januari 2027.
  • In 2026 zal de IGS ook moeten voldoen aan de bepalingen van het Regiodecreet. Bataljong was vragende partij voor meer indienmomenten, maar dit is niet gevolgd. 
  • Een intergemeentelijke samenwerkingsverband voor cultuur kan ook subsidies aanvragen binnen dit decreet. De indiendata voor beiden worden in hetzelfde jaar gelegd. Voor cultuur zal er ingediend kunnen worden tegen 1 april 2026. Voor jeugd tegen 1 juni 2026. De beleidsperiode voor beiden gaat dan in op 1 januari 2027.
  • In verschillende adviezen werd gevraagd naar een duidelijke ondersteuner voor intergemeentelijke samenwerkingen jeugd, zijnde Bataljong. Dit werd niet letterlijk toegevoegd aan de decretale opdracht van Bataljong (artikel 12). Wel wordt er geargumenteerd dat dit ondervangen wordt in de memorie van toelichting: "In het kader van verlengd lokaal bestuur wordt ook samenwerking tussen lokale besturen die het lokaal jeugdbeleid kan versterken, ondersteund."

Bovenlokale werkingen voor kinderen en jongeren met een handicap (artikel 34)

  • Deze geprofessionaliseerde werkingen moeten een bovenlokale werking (het lokale gemeentelijke belang overstijgend en niet gericht op de gehele Vlaamse Gemeenschap) hebben die in hoofdzaak gericht is op kinderen en jongeren met een handicap. Ook inclusieve initiatieven worden gestimuleerd, waarbij kinderen en jongeren met en zonder een handicap elkaar kunnen ontmoeten en samen vrijetijdsactiviteiten beleven. 
  • De jeugdvereniging moet bovendien werkgever zijn van minstens twee voltijdse inhoudelijke werknemers, die door middel van een andere subsidie worden gefinancierd, bijvoorbeeld een subsidie van het lokaal bestuur. In het eerste voorontwerp was hier sprake van 3 VTE, maar dit is verlaagd naar 2 VTE. Ook mogen die nu gefinancierd worden met eventuele andere subsidies binnen de Vlaamse Overheid. 
  • Deze werkingen moeten voldoen aan een modulesysteem (hetzelfde systeem dat Vlaams erkende jeugdwerkorganisaties ook kennen). Deze werkingen realiseren minstens 3 modules. De jeugdvereniging kan kiezen voor drie modules ‘activiteitenaanbod voor de jeugd’, of twee modules ‘activiteitenaanbod voor de jeugd’ in combinatie met een module ‘vorming van jeugdwerkers'.

Bovenlokale werkingen voor kinderen en jongeren die opgroeien in maatschappelijk kwetsbare situaties - WMKJ's (artikel 35)

  • Deze geprofessionaliseerde werkingen moeten een bovenlokale werking (het lokale gemeentelijke belang overstijgend en niet gericht op de gehele Vlaamse Gemeenschap) hebben die in hoofdzaak gericht op kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare positie, de maatschappelijke participatie van deze kinderen en jongeren moeten stimuleren, en de maatschappij moeten sensibiliseren over mechanismen die afbreuk doen aan hun rechten. Ook inclusieve initiatieven worden gestimuleerd, waarbij kinderen en jongeren die in verschillende maatschappelijke contexten opgroeien elkaar kunnen ontmoeten en samen vrijetijdsactiviteiten beleven.
  • Deze werkingen moeten voldoen aan een modulesysteem (hetzelfde systeem dat Vlaams erkende jeugdwerkorganisaties ook kennen). Deze werkingen realiseren minstens 3 modules. De jeugdvereniging kan kiezen voor drie modules ‘activiteitenaanbod voor de jeugd’, of twee modules ‘activiteitenaanbod voor de jeugd’ in combinatie met een module ‘vorming van jeugdwerkers'.
  • De jeugdvereniging moet tot slot werkgever zijn van minstens drie voltijdse inhoudelijke werknemers, die aldus door een andere instantie dan de Vlaamse overheid worden gefinancierd, bijvoorbeeld het lokaal bestuur.
    • Dit is minder dan de acht voltijdse equivalenten die deze jeugdverenigingen moeten aantonen in het kader van hun huidige subsidiëring.
    • Dit maakt het mogelijk dat ook andere organisaties dan de huidige gesubsidieerde jeugdverenigingen een erkennings- en subsidieaanvraag indienen, wat de geografische spreiding van gesubsidieerde initiatieven kan vergroten.

Structurele Vlaamse subsidies voor je WMKJ? Schiet nu in gang.

Bovenlokale open jeugdwerkinitiatieven (artikel 43)

  • Het begrip jeugdhuizen wordt in overleg met de jeugdhuissector verruimd tot open jeugdwerkingen.

    • Het gaat om jeugdwerk georganiseerd door en voor jongeren van veertien tot en met dertig jaar waarvan de activiteiten plaatsvinden op publiek toegankelijke plaatsen, met inbegrip van plaatsen die afgesloten en overdekt zijn.

    • Hiermee worden zowel jeugdhuizen bedoeld, als andere jeugdorganisaties die de jeugdhuismethodiek gebruiken, zoals jeugdcentra, jeugdclubs en jongerenwerkingen.

    • Deze werkvormen kenmerken zich door de focus op open ontmoeting waar tevens een minder stringente vorm van lidmaatschap speelt.

  • Er worden projectsubsidies toegekend voor een periode van 3 jaar. De open jeugdwerkinitiatieven moeten inspelen op prioriteiten van het Vlaams Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP).
  • De vereniging moet minstens een halftijdse inhoudelijke medewerker tewerkstellen (veelal gefinancierd door het lokaal bestuur).
  • Er kan een maximum subsidiebedrag van €115.000 per jaar worden toegekend.

Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel (artikel 47, 49 en 70)

  • Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moet de Vlaamse Gemeenschapscommissie om de vijf jaar een beleidsplan opmaken waarin ze beschrijft hoe ze uitvoering zal geven aan de decretaal bepaalde opdracht.
    • Het decreet bepaalt evenwel niet langer zelf de beleidsprioriteiten voor het te voeren jeugdbeleid en het jeugdwerk. Wat wel minimaal verplicht is:
      • Het voeren van een jeugd- en kinderrechtenbeleid
      • De ondersteuning van het jeugdwerk. 
    • De Vlaamse Gemeenschapscommissie kan deze prioriteiten voor haar jeugdbeleid zelf bepalen.
    • De Vlaamse Gemeenschapscommissie behoudt de subsidie voor de beleidsperiode die loopt van 2021 tot en met 2025. De volgende beleidsperiode loopt van 2026 tot en met 2030. De subsidieaanvraag moet uiterlijk op 15 januari 2026 worden ingediend.
    • De VGC koppelt een rapporteringscode aan de acties in het meerjarenplan en aan de aanpassingen in het meerjarenplan die betrekking hebben op het jeugdbeleid in het tweetalige gebied Brussel-hoofdstad.
  • Voor de jeugdraad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) in Brussel zijn er aparte bepalingen (artikel 49)

Decretale opdracht van Bataljong (artikel 12)

Bataljong is een bovenbouworganisatie. Onze Vlaamse opdrachten worden ook decretaal verankerd. De omschrijving van onze opdracht krijgt een update. Bovenbouworganisaties worden in het nieuwe decreet 'intermediaire organisaties genoemd'.

  • Er worden voor Bataljong drie kernopdrachten omschreven: praktijkontwikkeling, praktijkondersteuning en informeren over lokaal jeugdbeleid.
  • De 'ondersteuningsorganisatie van gemeentelijke jeugddiensten' wordt in het decreet geactualiseerd en verruimd tot een 'ondersteuningsorganisatie van de participatie van kinderen en jongeren aan het lokaal jeugdbeleid, van lokale jeugdambtenaren en van schepenen bevoegd voor jeugd'.
  • Bataljong blijft een ledenorganisaties voor lokale besturen.
    • Ook de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan lid blijven van de vereniging.
    • Ook lokale besturen in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kunnen lid worden.
    • Minstens de helft van de Vlaamse lokale besturen en lokale besturen uit het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad moet lid zijn. 
  • Een expliciete opdracht rond ondersteuning voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS'en) jeugd werd niet toegevoegd aan het decreet. Wel wordt er geargumenteerd dat dit ondervangen wordt in de memorie van toelichting: "In het kader van verlengd lokaal bestuur wordt ook samenwerking tussen lokale besturen die het lokaal jeugdbeleid kan versterken, ondersteund."
Sprangers
Jurgen
Directeur
03 821 06 03
Verlinde
Tieme
Coördinatie breed jeugdbeleid
03 821 06 04

Contacteer ons

Bataljong vzw
Ossenmarkt 3
2000 Antwerpen
03/821.06.06
info@bataljong.be

Volg Bataljong

Nieuwsbrief