Overslaan en naar de inhoud gaan

Gitte kruipt in haar pen.

Om haar enthousiasme over de aandacht voor eerste stemmers af te wegen tegen haar kritische reflecties over het duurzaam effect ervan en de erkenning van participatiesignalen buiten de gekende paden.

Deze opinie verscheen op 5 juni 2024 in De Standaard

Luisteren we enkel naar onze first voters als ze ons vertellen wat we willen horen?

De verkiezingskoorts bereikt nieuwe hoogtes. Op het einde van deze week gaan we met z’n allen naar de stembus. Het eerste democratische hoogtepunt van dit jaar. Er is deze campagne terecht veel aandacht voor de first voters. Want ja, dat zijn er wel wat. Hun stem telt. Nu alvast. Maar luisteren we ook naar de stem van jonge inwoners na de verkiezingen? Of als de manier waarop ze hun stem laten horen niet aan onze verwachtingen voldoet? Hoe blijven we ook dan hun stem horen en serieus nemen?

Jongeren zijn erbij op het feest van de democratie

De aandacht voor de stem van kinderen en jongeren, in het bijzonder de first voters, is momenteel enorm. En terecht. Alle aandacht die nu naar jonge stemmers gaat is van essentieel belang en kan ik dus ook alleen maar toejuichen. Ik draag er in mijn dagelijks werk graag aan bij. Luisteren naar de stem van jonge inwoners is belangrijk voor beleid dat is afgestemd op hun noden. Dat steeds meer beleidsmakers kinderen en jongeren (willen) horen en betrekken is zo belangrijk. Participatie vergroot draagvlak, zorgt voor innovatie en beleid dat beter is afgestemd op de (jonge) burger.

Maar laten we naast dat instrumentele perspectief, ook zeker niet vergeten dat participatie, je stem laten horen, een recht is. Kinderen en jongeren hebben het recht om gehoord te wordendat staat zo in het verdrag inzake de rechten van het kind. Gehoord worden vereist meer dan luisteren.

Hun stem is ook na dat feest van belang

We vragen aan first voters om een geïnformeerde stem uit te brengen op 9 juni en om ook op 13 oktober te overwegen hun burgerschapsrechten op te nemen. Jongeren worden zo plots gezien als de volwaardige burgers die ze altijd al waren. Zal dit ook zo zijn na de verkiezingen? Of vinden we dan plots weer dat jongeren ‘het wel zullen begrijpen als ze ouder zijn’ en ‘beter nog wat in de les zitten voor ze een mening uiten’. Geldt dezelfde positieve benadering ook voor de jongeren die nu al hun burgerschapsrechten in eigen handen nemen? Of vinden we campussen of kruispunten bezetten geen ‘juiste manieren’ om burger te zijn?

Burgerlijke ongehoorzaamheid is ook participatie.

Wanneer we als beleidsmakers – of het middenveld – over ‘beleidsparticipatie’ praten, hebben we het zelden over burgerlijke ongehoorzaamheid. We denken dan aan jeugdraden, adviezen, belevingsonderzoeken, participatiedagen en dialoogformats. De ‘nette’ vorm van participatie. Logisch ook, daar hebben we het meeste controle over. Ze zijn voorspelbaar. We kunnen ze verankeren in onze beleidsplannen en visietrajecten.

Door de focus op deze trajecten vergeten we te luisteren naar zij die spontaan en met alle macht hun stem verheffen. Jongeren laten van zich horen op sociale media, eisen hun plek op in de publieke ruimte of doen soms dingen die niet helemaal in lijn zijn met de regels.  

Hou het netjes

Burgerlijke ongehoorzaamheid is het – met een politiek doel – opzettelijk overtreden van afspraken of wetten en het negeren van bevelen van overheden. Burgerlijke ongehoorzaamheid is geweldloos en vindt niet plaats uit louter eigenbelang. Het is een manier om je stem te laten horen wanneer andere kanalen uitgeput lijken. Ook dat is democratie, ook dat is participatie. Participatie enkel als participatie benoemen wanneer we er zelf om vragen, is een vorm van uitsluiting.  Want jongeren die universiteitsgebouwen bezetten, spijbelen en op straat komen voor waar ze in geloven, zien burgerlijke ongehoorzaamheid als enige optie. Zeker wanneer ze niet gehoord of gezien worden.

Erkennen we dat? Durven we dat zien als een kans, eerder dan als een probleem? Het onvoorspelbare en ongrijpbare karakter van burgerlijke ongehoorzaamheid maakt dat beleidsmakers wendbaar moeten zijn. Het past niet in onze participatiestructuur. Plots in dialoog gaan, tijd en ruimte maken, beslissingen nemen die we niet voorzien hadden… Hoe we daarmee omgaan zegt veel over hoe we naar kinderen en jongeren kijken en onthult onze ware participatiecultuur.

Skaten aan de bib

Acties in de publieke ruimte, zoals burgerlijke ongehoorzaamheid of legale betogingen, hebben een heel duidelijke politieke eis. Daarnaast zijn er nog een veelvoud aan initiatieven die ons impliciete signalen geven. Wanneer jongeren al skatend de trappen voor de bibliotheek claimen… Zien we dat dan als een probleem, of als een vorm van participatie? Misschien signaleren ze het gebrek aan ontmoetingsruimte en een plek om hun skills te ontwikkelen. Wanneer jongeren in een leegstaand pand een spontane rave organiseren… Zien we dan vooral de veiligheidsproblemen, of ook de noodkreet om vrijer, haalbaar en betaalbaar, te kunnen feesten? Wanneer een groep kwetsbare jongeren safe spaces organiseert… Zien we dat dan als een spijtige vorm van segregatie, of als een signaal aan het beleid dat ze zich onveilig of gediscrimineerd voelen?

Impliciete participatie is zo mogelijk nog belangrijker

Herkennen we de vraag achter de acties? Zijn we bereid om daarover in dialoog te gaan? En vooral, maken we samen mét hen werk van oplossingen? We moeten het lef hebben hen te blijven betrekken en mede-eigenaar te maken van het beleid ná 9 juni. Niet enkel de eerste stemmers die we nu massaal in beeld nemen, maar ook alle kinderen en jongeren, van jongs af aan. Mee (mogen) bouwen aan de samenleving is een leer- en groeiproces, voor jonge inwoners én voor de beleidsmakers.

Het recht geldt ook voor de minder brave jongeren, vandaag en morgen.

Kinderen en jongeren hebben het recht om gehoord te worden. Deze campagne doet dat recht alle eer aan! Maak er geen one-shot van. Zet het na zondag om in een duurzame dialoog én niet alleen met de brave vragenstellers. Want als we echt geloven in kinderrechten en de stem van jongeren willen laten weerklinken. Laat ons dan niet blind of doof zijn voor de signalen die ze ons sturen. Impliciet of expliciet. Zelfs als we er niet om gevraagd hebben, als wat ze zeggen niet in lijn ligt met huidige beleidskeuzes of -visies en als ze met hun acties balanceren op wat wettelijk is toegestaan.

Van Cauwenberg
Martijn
Coördinatie beleidsparticipatie en ondersteuning Vlaams-Brabant & Brussel
03 740 76 47

Contacteer ons

Bataljong vzw
Ossenmarkt 3
2000 Antwerpen
03/821.06.06
info@bataljong.be

Volg Bataljong