Deontologie van jeugdambtenaren
Welke deontologische regels zijn op mij van toepassing als jeugdambtenaar?
Deze webpagina kwam tot stand in samenwerking met Fleur Van Oyen (stafmedewerker Uit De Marge) en Nele Desmet (juriste Tzitemzo)
We merken dat jeugdambtenaren soms worstelen met deontologische uitdagingen:
-
Wat als mijn bestuur mij opdraagt om gericht enkele jongeren aan te schrijven om te dreigen met een GAS-boete?
- Mag de politie gegevens van jongeren opvragen bij onze dienst?
- Mag ik vertrouwelijke informatie die een jongere mij gaf doorgeven aan derden?
- …
Hoe kan ik correct handelen?
Veel jeugdambtenaren werken rechtstreeks met kinderen en jongeren. Contact met de doelgroep is erg belangrijk. Je bouwt daarbij een vertrouwensrelatie op. Soms kom je daarbij in een moeilijke situatie, waarin het van belang is te weten wat je deontologisch gezien kan, mag of moet doen. Graag reiken we enkele inhoudelijke en wettelijke handvatten aan die je kunnen helpen om te bepalen hoe je in een bepaalde situatie ‘correct’ handelt.
Vier basisprincipes
Uit De Marge werkte een deontologische code en handleiding uit voor het jeugdwelzijnswerk. De Ambrassade schreef dan weer een ‘akkoord integer en deontologisch handelen’ voor het jeugdwerk. In beide documenten staan vier uitgangspunten die je steeds in acht moet nemen. Deze zijn gebaseerd op het Kinderrechtenverdrag.
-
Het belang van het kind. Wat is er in het belang van het kind? Dat is niet altijd meteen duidelijk. Je kan daarover van mening verschillen met het kind of de ouders. Ga altijd in dialoog met het kind voor je een beslissing neemt.
-
Het participatieprincipe. Kinderen hebben het recht om hun mening te uiten en het recht dat men met deze mening rekening houdt in elke aangelegenheid of procedure die hen aanbelangt.
-
Het non-discriminatiebeginsel. We discrimineren niet op basis van huidskleur; geslacht; taal; godsdienst; politieke of andere overtuiging; nationale, etnische of maatschappelijke afkomst; welstand; beperking; geboorte of andere eigenschappen of kenmerken van het kind of wettelijke voogd.
-
De vertrouwensrelatie. Door het werk dat je doet en de band die je opbouwt met kinderen en jongeren kom je heel wat te weten. Maar wat is vertrouwelijke informatie? Dit is informatie die je krijgt door de vertrouwensband die je hebt. Het gaat dus niet om zaken die iedereen kan zien of horen.
Deze beide kaders vertrekken vanuit deze uitgangspunten. Daarnaast bevatten ze ook heel wat relevante principes en handvatten omtrent het werken met kinderen en jongeren. Let wel: deze codes gelden voor jeugd(welzijns)werk.
Deontologische regels en het statuut van medewerkers van lokale besturen verschillen op enkele vlakken dan die van jeugd(welzijns)werkers van particuliere organisaties, zoals vzw’s die lokaal met een convenant actief zijn. Daardoor kunnen professionele jeugd(welzijns)werkers die niet voor een lokaal bestuur werken soms het belang iets harder laten primeren dan de letter van de wet.
De rol van jeugdambtenaren
- Als jeugdambtenaar is het vooral belangrijk om hier bewust mee bezig te zijn. Het is daarbij enerzijds van belang dat je de ‘geest’ van het deontologisch handelen volgt en hierover reflecteert. Anderzijds is het ook nodig om de ‘letter’ op vlak van wetgeving te kennen of weten te vinden.
- Veel lokale besturen beschikken over een deontologische code die geldt voor hun medewerkers. Zo’n deontologische code of handelingskader moet kinderen en jongeren garanderen dat hun vertrouwen niet geschonden wordt. Zorg ervoor dat je die code kent, zodat je bij moeilijke kwesties weet welke principes je moet hanteren. Zo sta je stevig in je schoenen om te bouwen aan sterk beleid voor jonge inwoners.
Relevante regelgeving
Ambtsgeheim en meldingsplicht
Als medewerker van een lokaal bestuur heb je geen beroepsgeheim, maar ben je gebonden aan ambtsgeheim of ambtelijke discretieplicht. Dat is “een algemene gedragsnorm die ambtenaren verbiedt op eigen initiatief mededelingen te doen over zaken die zij in het raam van hun ambt hebben vernomen en waarvan de openbaarmaking niet uitdrukkelijk toegelaten of voorgeschreven is”. Je mag dus niet zomaar eender welke informatie delen.
Je hebt wel een meldingsplicht of ambtelijke aangifteplicht als ambtenaar. Als je iemand een misdaad of wanbedrijf ziet begaan of je krijgt hier kennis van in de uitoefening van je functie, moet je dit wettelijk gezien melden. Dit geldt niet voor een overtreding (de lichtste vorm van een misdrijf). Hier staat strafrechtelijk geen straf op, tenzij er sprake is van schuldig hulpverzuim. Op welke wijze je de feiten te weten kwam zijn hierbij niet van belang. Het kan gaan om eigen vaststellingen, dossiergegevens, feiten die ter kennis zijn gebracht door het slachtoffer of een derde… In praktijk kan deze regel tot loyaliteitsconflicten bij jeugdambtenaren leiden tussen het belang van de doelgroep (kinderen en jongeren) en de wet/werkgever. Op dat moment gaat het over het maken van een inschatting. Idealiter baseer je die op gemaakte afspraken zoals in een deontologische code.
De concrete invulling van spreekrechten of -plichten kan worden uitgewerkt in de deontologische code van de gemeente, het arbeidsreglement of de arbeidsovereenkomst. Veelal wordt in de deontologische code of het arbeidsreglement vermeld welke informatie als vertrouwelijk moet worden beschouwd en in welke situatie(s) een persoon die onderworpen is aan een discretieplicht, moet of kan spreken. Ook in de (arbeids)overeenkomst kunnen uitzonderingen worden opgenomen, die toelaten vertrouwelijke informatie bekend te maken.
Doordat het ambtsgeheim niet van openbare orde is, zoals het beroepsgeheim, kunnen er bijvoorbeeld in het arbeidsreglement uitzonderingen op voorzien worden, die ervoor zorgen dat bepaalde informatie gedeeld kan of moet worden met een diensthoofd of schepen. Daarnaast zijn er nog enkele andere uitzonderingen die van toepassing zijn op het ambtsgeheim. Check ze hier (pagina 4 en 5).
Relevante links:
- Ambtsgeheim en (Ambtelijke) discretieplicht (pagina 2 en verder)
- Ambtelijke aangifteplicht (pagina 4)
GDPR
Daarnaast is ook de GDPR-wetgeving van belang. Gegevens van burgers mogen niet zomaar bewaard worden. Overheden, bedrijven en organisaties moeten burgers informeren over hoe ze gegevens verzamelen en verwerken. Ze moeten ook duidelijk maken waarom en hoe lang ze gegevens bewaren. Gegevens bewaren of doorspelen, zonder jongeren daarover te informeren of zonder dat ze toestemming gaven, kan niet zomaar.